VROM: De Wijk Ontrafeld
In 2003 en 2004 heb ik in opdracht van het Ministerie van VROM en samen met mijn collega’s van KuiperCompagnons gewerkt aan een waarderingsinstrument om de fysiek ruimtelijke kwaliteiten van naoorlogse woonwijken in kaart te brengen. Deze publicatie is bestemd voor beleidsmakers, opdrachtgevers en ontwerpers. Zij hebben hiermee een instrument in handen om vroegtijdig knelpunten en kansen bij de transformatie van deze te kunnen ontdekken.
De fysieke aanpak van wijken door veranderingen van woningen en woonmilieus kan op verschillende manieren plaatsvinden; manieren die sterk afhankelijk zijn van allerlei lokale omstandigheden. Er moet sprake zijn van maatwerk. In deze publicatie worden de verschillende keuzemogelijkheden op een rij gezet. Aanpassingen uitsluitend aan de woningen zijn zinvol als het woonmilieu goed is, maar als de kwaliteit van de woningen zelf te wensen overlaten; de woningen voldoen niet aan de wensen van de bewoners. De kwaliteit kan verhoogd worden door de woningen te vergroten door bijvoorbeeld samenvoeging of verbetering. Deze maatregelen kunnen in principe in alle typen woonmilieus plaatsvinden; het woonmilieu krijgt er geen fundamenteel ander karakter door. Meestal gaat het dan om het transformeren van buitencentrum milieus naar centrummilieus. Verdunnen kan ook; dat betekent gedeeltelijk slopen en niet terugbouwen en minder woningen op hetzelfde oppervlak. Meestal gaat het daarbij om het transformeren van buitencentrum milieus naar groen-stedelijke woonmilieus. Bij verdunnen of verdichten zullen ook de stedenbouwkundige structuren en de openbare ruimte aan de orde zijn.
Vervangen is ook een mogelijkheid. Dat komt aan de orde bij wijken met een negatieve dynamiek waar er geen redden meer aan is en het ‘putje’ maatschappelijk gezien te diep wordt. Vervangen betekent slopen van (een deel van) de bestaande voorraad en daarvoor in de plaats nieuw bouwen. Het is een optie als de woningen en de woonomgeving op grote schaal niet meer voldoen. Vervangen zal in het algemeen leiden tot een ander type woonmilieu. Sociale en economische structuren gaan daarbij vaak verloren. De laatste vorm van transformatie is de functieverandering. Doorgaans gaat het dan om het omzetten van landelijke gebieden naar woningbouw. Maar het kan ook gaan om de transformatie van bedrijfsterreinen, spoorwegemplacementen of havens. De bestaande functie verdwijnt grotendeels en maakt plaats voor wonen. Hier moeten sociale en economische structuren nog helemaal worden opgebouwd.
De fysieke aanpak van wijken door veranderingen van woningen en woonmilieus kan op verschillende manieren plaatsvinden; manieren die sterk afhankelijk zijn van allerlei lokale omstandigheden. Er moet sprake zijn van maatwerk. Met het waarderingsinstrument worden de verschillende keuzemogelijkheden op een rij gezet. Aanpassingen uitsluitend aan de woningen zijn zinvol als het woonmilieu goed is, maar als de kwaliteit van de woningen zelf te wensen overlaten; de woningen voldoen niet aan de wensen van de bewoners. De kwaliteit kan verhoogd worden door de woningen te vergroten door bijvoorbeeld samenvoeging of verbetering. Deze maatregelen kunnen in principe in alle typen woonmilieus plaatsvinden; het woonmilieu krijgt er geen fundamenteel ander karakter door. Ook het wijzigen van eigendomsverhoudingen, bijvoorbeeld door de verkoop van huurwoningen, kan bijdragen aan de kwaliteit van een wijk. Dat is vooral interessant als mensen wel betrokken zijn bij hun buurt en tevreden zijn met hun woning, maar gewoon een eigen huis willen. Ook tussenvormen tussen kopen en huren zijn daarbij denkbaar. Vaak is een aanpak van alleen de woningen niet genoeg. Er is dan een bredere strategie nodig om het woonmilieu als geheel te veranderen.
Download hier het rapport: DOWNLOAD #116_VROM De Wijk Ontrafeld